Onderstaand komt uit het artikel “Struikelstenen in Deurne (België)”
Een dochter van Mordechai Vieyra, Rieke en haar man Hijman Salomon en hun kinderen, kunnen eind 1943 even onderduiken bij Jos Veerman. Die laatste is politieagent in Deurne en lid van het verzet. Jos Veerman maakt enkele notities over zijn herinneringen aan de familie Salomon.
De Joodse familie Salomon
“Op 11 oktober 1943 om 9.15 uur belt er een groep mensen aan. Mijn vrouw Cieke opende de voordeur waarop onmiddellijk een man knikte en zonder iets te zeggen met zijn hoofd naar de familie teken deed. Cieke had het onmiddellijk begrepen en liet deze mensen binnen.
Het betrof een man van de Witte Brigade (een verzetsgroep in de zomer van 1940 opgericht door de Antwerpse onderwijzer Marcel Louette) en een familie, bestaande uit een grootvader, vader, moeder, twee dochters en een zoontje. Ze hadden een onderduikadres nodig en zouden na een dag of tien terug worden opgehaald om verder langs de vluchtroute te reizen.
“Op 11 oktober 1943 om 9.15 uur belt er een groep mensen aan. Mijn vrouw Cieke opende de voordeur waarop onmiddellijk een man knikte en zonder iets te zeggen met zijn hoofd naar de familie teken deed. Cieke had het onmiddellijk begrepen en liet deze mensen binnen.
Het betrof een man van de Witte Brigade (een verzetsgroep in de zomer van 1940 opgericht door de Antwerpse onderwijzer Marcel Louette) en een familie, bestaande uit een grootvader, vader, moeder, twee dochters en een zoontje. Ze hadden een onderduikadres nodig en zouden na een dag of tien terug worden opgehaald om verder langs de vluchtroute te reizen.
Het betrof de Joodse familie Salomon. We moesten ze van valse identiteitspapieren en documenten voorzien. Als familienaam gaven we ze de naam Spoelders. De kinderen kregen de namen Henri, Beatrijs en Gaby. Gezien het plaatsgebrek huisvestten we de grootvader bij mijn schoonzuster Rie, die naast de deur in pand 57 woonde. De kinderen konden naar de school Immaculata gaan in de Van Dornestraat. Alles liep voorspoedig totdat enkele dagen later de vader een natuurlijke dood stierf. Naast het leed van de familie, zaten wij natuurlijk met een gigantisch probleem. Wat te doen met het stoffelijk overschot?
Na spoedberaad met Albert Spitaels en André Hermans (twee andere Deurnse politieagenten die lid zijn van het verzet) besloten we juffrouw Boon in te schakelen. Juffrouw Boon werkte als verpleegster-vroedvrouw aan de Commissie van Openbare Onderstand en had de permissie om zich na spertijd op straat te begeven. Zij is het stoffelijk overschot met een triporteur, een soort bakfiets, komen ophalen. We hadden eveneens afspraken gemaakt met onze leden die werkzaam waren op de begraafplaats Sint-Fredegandus op de Lakborslei om de nodige schikkingen te treffen. Dat dit een delicate en zeer gevaarlijke operatie was, hoef ik niet te vertellen. Dit alles gebeurde zonder registratie en zonder enig spoor achter te laten. De Joodse grootvader werd in een bestaand graf bijgezet.
Na enige dagen kwam men de Joodse familie ophalen om ze verder langs de vluchtroute te sturen. Cieke voorzag ze nog van het nodige proviand en weg waren ze. Later heb ik vernomen dat ze veilig en wel Zwitserland hebben bereikt, waar ze de oorlog hebben uitgezeten. Na de oorlog zijn ze in de Provinciestraat in Antwerpen gaan wonen. We hebben nooit meer contact gehad.”
Zo herinnert Jos Veerman zich zijn geschiedenis met de familie Salomon-Vieyra. Ben Michiels, een kleinzoon van Jos Veerman, schrijft met de notities en mondeling overgedragen verhalen van zijn grootvader diens levensverhaal in het boek Bruine Suiker, waaruit deze passage is overgenomen.
Tijdens onze zoektocht naar overlevenden of verwanten van de slachtoffers, kunnen we Catharinea Salomon contacteren. Ze is de dochter van Rieke Vierya en Hijman Salomon. Catharina vertelt spontaan over het onderduiken bij Jos Veerman en de vlucht naar Zwitserland. Tot in de details stemt haar verhaal overeen met het relaas van Jos Veerman. Ze is hem nog altijd dankbaar. Heel opvallend ook, aan de telefoon maakt Catharina zich bekend als “Gaby”, haar schuilnaam tijdens haar ondergedoken bestaan in 1943.
Jos Veerman, politieagent in Deurne en ook lid van de Witte Brigade (Fidelio)
Jos Veerman groeit op in de Antwerpse Sint-Andrieswijk, de parochie van miserie. In 1929 trouwt hij met Lucia – Cieke – Tijck en eind dat jaar wordt hun eerste dochtertje geboren. Het gezin verhuist naar de Meeuwenhoflei in Deurne. Jos en Cieke kopen daar een Confortawoning. Ze wonen in nummer 55 en de zus van Cieke in 57. Het is pand heeft twee voordeuren. De ene leidt naar de eerste verdieping en een kelderkeuken. De andere woning bestaat uit een tussenverdieping en ook een kelderkeuken. Elk huis heeft een tuintje. Het is in die woningen dat de familie Salomon even kan onderduiken.
In 1934 komt Jos Veerman bij de politie van Deurne. In de loop van de oorlog sluit hij zich aan bij het verzet. In 1943 is bijna de helft van het korps lid van de Witte Brigade (Fidelio). Hij is een van de 43 agenten die begin 1944 door de Duitsers worden aangehouden en gedeporteerd naar het kamp Gross Rosen en later naar Dora. Jos Veerman overleeft het gruwelijke kampleven samen met nog zeven andere politieagenten.
Colofon Struikelstenen in Deurne Stadskroniek
Stadskronieken zijn erfgoedverhalen over Antwerpen en de Antwerpse districten, verzameld en geschreven door een groep bewoners of een vereniging. In een Stadskroniek tekenen zij zelf een stukje stadsgeschiedenis op. ErfgoedLab Antwerpen begeleidt hen daarbij.
Meer informatie? Kijk op antwerpen.be/stadskronieken
Auteurs: Bruno De Wever (familie Gulden-Bruches), Edith Flamand (familie Haber-Löw), Jan Michiels (Louisa Swaap), Marianne Gestels (familie Stokvisch-Boas), René De Preter (Alfons Schneider en het Deurnse politiekorps), Willem Kenis (Jan De Ridder) en Marc Weyns.
Eindredactie: Matthias Van Milders
Lay-out: Lander De Coster
Wettelijk depot: D/2022/0306/2
V.U.: Marc Weyns, 2100 Deurne
Gezinskaart Hijman Salomon
Geef een reactie